|
Contractonderwijs
Als onderdeel van de Derde Geldstroom kan een onderwijsinstelling zich in haar omgeving duidelijk(er) profileren als Kenniscentrum met het Contractonderwijs. Deze manier van profilering wordt nog te weinig gebruikt. Nog (te) vaak wordt Contractonderwijs gezien als een onderwijsaanbod dat er even bij wordt gedaan, in plaats van het te zien als een onderdeel van het totaalpakket van de instelling.
Uiteraard vergt Contractonderwijs een andere aanpak ten opzichte van het reguliere onderwijs: aanbod, marketing, communicatie, roostering, planning, calculatie e.d. worden totaal anders gedaan. Dat vereist een duidelijke structuur, dat begint met een helder Plan van Aanpak.
Waarom Contractonderwijs?
Sinds 1986 wordt het aan kennisinstellingen toegestaan om 3e geldstromen binnnen te halen, mits deze geldstromen gescheiden worden van de reguliere 1e en 2e geldstromen. Met die achtergrond hebben veel instellingen in het verleden zich enthousiast gestort op de markt van het Contractonderwijs, om op die manier extra inkomsten te genereren.
Echter, al spoedig bleek dat er duidelijke verschillen zaten in aanpak tussen regulier onderwijs en contractonderwijs, met als gevolg dat de contractorganisaties van de instellingen soms een kommervol bestaan leden en uiteindelijk in naam bleven bestaan, maar geen of weinig omzet behaalden. En daar waar gedacht en gehoopt werd op extra inkomsten, bleek al snel dat de school de verliezen moest bijpassen.
Toen bovendien de Commissie Schutte rond 2002 constateerde dat er nogal wat scholen de verschillende geldstromen niet helemaal juist hadden toebedeeld en er zelfs malversaties aan het licht kwamen, was het snel gedaan met het enthousiasme voor contractonderwijs. Door de negatieve gevolgen zoals hierboven geschetst én omdat in het verleden het contractonderwijs ook heeft gezorgd voor interne strubbelingen binnen scholen vanwege verantwoordelijkheden en aanstellingsproblemen, is het enthousiasme gedaald om nog over deze vorm van onderwijs na te denken.
Terwijl, als kenninsinstellingen een duidelijke scheiding maken tussen de geldstromen en transparant hierover rapporteren, er wel degelijk grote mogelijkheden liggen voor contractonderwijs. Met name in het kader van het “levenslang-leren”, zoals dat ook recent weer is onderbouwd door de Commissie Veerman (2010), vragen profit en not-for-profit organisaties steeds dringender om scholing van hun personeel om hun kennis op niveau te brengen c.q. te houden. De school dus als Kenniscentrum! Contractonderwijs als aanvulling van het onderwijsaanbod van een school voor de totale markt, met het doel het imago als Kenniscentrum te verhogen. Daarmee zou het (weer) opzetten van een contractorganisatie een uitdaging waard zijn. Daarover gaat dit stuk: een inzicht in de (on)mogelijkheden van een Contractorganisatie en hoe een dergelijke organisatie succesvol op te zetten en in stand te houden.
Wat is contractonderwijs?
Contractonderwijs heeft overeenkomsten met het reguliere onderwijs, maar er zijn echter ook verschillen. De overeenkomsten liggen in het beroepsgerichte karakter van de opleidingen, namelijk het aanbrengen c.q. vergroten van bepaalde competenties die zijn gewenst in een bepaald beroep (bijvoorbeeld: beheersing van het Engels voor exportmanagers), dan wel algemene competenties die vereist zijn bij elke beroepsbeoefenaar (bijvoorbeeld: het goed kunnen communiceren) die opereert in de markt waarvoor kennisinstituten opleiden.
De verschillen met het reguliere onderwijs liggen in de doelgroepen die worden geschoold. Zitten bij het reguliere onderwijs studenten die gedurende een wat langere looptijd (4 jaar) breed geschoold worden voor het behalen van een startkwalificatie, in het contractonderwijs zijn de cursisten medewerkers uit het bedrijfsleven die al een bepaalde startkwalificatie in hun bezit hebben en die willen worden bijgeschoold in een bepaald vak of op een bepaald niveau in het kader van het “levenslang-leren”, bijvoorbeeld Hoger Management, post-HBO Technische Bedrijfskunde of Time Management voor het Primair Onderwijs.
Verder vindt er in het reguliere onderwijs geen concurrentie plaats op prijs en in mindere mate op plaats, omdat met name in het reguliere onderwijs studenten vaak een instituut kiezen dat dicht bij huis ligt, tenzij er gekozen wordt voor een bepaalde studierichting die slechts op een beperkt aantal instituten wordt gegeven.
Bij het contractonderwijs is er wel concurrentie en wordt er gekozen op: Prijs - Locatie (afstand) - Kwaliteit (goede naam en status van het instituut) - Faciliteiten.
Kortom: voor het concretiseren van een (her)start van contractonderwijs dient een duidelijk Plan van Aanpak te worden geschreven!
De onderwijsspecialisten van CYIM kunnen u hier behulpzaam bij zijn.
P.J.M. in het Veld
Juni 2010
terug naar de hoofdpagina
|